Een bankencrisis maakten we al eerder mee: in de Verenigde Staten en Europa gingen in 2008 een aantal grote banken over de kop. Het concept techcrisis kenden we ook al – sinds de dotcomcrisis rond de eeuwwisseling. Wat we nog niet hadden meegemaakt, is een techbankcrisis. Met de implosie van Silicon Valley Bank is ook dat nu realiteit geworden. Welke lessen kunnen techondernemers uit deze crisis trekken?
Om die vraag te duiden is één ding bovengemiddeld belangrijk: de ene bankencrisis is de andere niet. Net als in de bankencrisis van 2008 is ook de crisis van de laatste weken veroorzaakt door stijgende rentes. Maar daar houdt de vergelijking grotendeels op. Destijds hadden banken, vooral in de Verenigde Staten, al te makkelijk geld uitgeleend voor hypotheken. Toen de rentes stegen, konden mensen hun hypotheek niet meer aflossen en kwamen daardoor tientallen banken in de problemen.
De crisis bij vooral Silicon Valley Bank (SVB) is een heel ander verhaal. In het haussejaar 2021 voor de techsector kreeg de bank heel veel geld binnen. Dat geld is slecht belegd, bleek toen de rentes gingen stijgen. Het vermogen van de bank daalde snel. Ondernemers raakten in paniek en haalden hun geld weg. Einde bank. Bij de ondergang van Credit Suisse speelde de afgelopen weken iets gelijkaardigs. Die bank is jarenlang slecht bestuurd geweest. Ook hier was op een gegeven moment het vertrouwen van klanten op.
Les 1: Ook een bank is een onderneming
Dit is makkelijk om over het hoofd te zien, gegeven alle staatssteun die banken de afgelopen twintig jaar genoten. Maar uiteindelijk is ook een bank een onderneming – en ondernemers kunnen fouten maken. Banken verdienen geld aan geld uitlenen, aan het beleggen voor rekening van anderen en ook voor rekening van zichzelf. Vooral bij het uitlenen van geld (zoals in de kredietcrisis is gebleken) en bij het beleggen van eigen geld (zoals nu is gebleken) lopen banken risico’s.
Ondanks alle controles door en steun van toezichthouders kan het dus misgaan met banken. Een bank heeft bovendien als nadeel ten opzichte van veel andere ondernemingen dat de relatie met klanten bijna exclusief op vertrouwen is gebaseerd: je brengt er je geld heen. Wordt dat vertrouwen geschaad, dan is een bankrun nooit ver weg.
Les 2: Spreid je vermogen
Veel van de klanten van SVB hadden al hun geld bij SVB – en op zich was het ook te begrijpen waarom klanten zo trouw waren aan SVB. De Silicon Valley Bank was een bank die techbedrijven begreep en begeleidde.
Maar je ergens prettig voelen, geeft ook maar garanties tot de voordeur. Uiteindelijk hebben klanten van SVB wel snel hun geld teruggekregen na de ondergang van de bank, maar enkel na tussenkomst van de Amerikaanse centrale bank. Anders waren ze een groot deel van hun geld kwijt geweest.
Heb je dus een bankier waar je je prettig bij voelt, weersta dan alsnog aan de neiging om al het geld van je onderneming daar onder te brengen. Als het toch eens misgaat met de bank (zie boven), dan wil je dat je dus ook elders geld hebt.
Dat is overigens niet alleen zo om je geld naar de toekomst toe veilig te stellen. Ondernemers met geld bij een failliete bank, ook al komt de toezichthouder tussenbeide of is er genoeg geld om iedereen terug te betalen, lopen het risico dat ze een tijdlang niet bij hun geld kunnen. Dat kan voor een onderneming dramatisch zijn.

Les 3. Het depositogarantiestelsel bestaat nog steeds.
Met name voor kleine ondernemingen is het na de bankencrisis van 2008 opgetuigde depositogarantiestelsel belangrijk. Los van de rekeningen die je als privé-persoon hebt, is ook geld op zakelijke rekeningen in Nederland beschermd, tot 100.000 euro, per rekeninghouder per bank.
Les 4. Lang leve de geldmarktfondsen.
Als bedrijf hoef je helemaal niet al je geld in cash aan te houden. Geld houd je aan omdat het waardevast en je er onmiddellijk bij kan. Dat is bij beleggingen niet zo. Aandelen bijvoorbeeld kun je meestal wel snel verkopen, maar het risico bestaat wel dat je er flink verlies op maakt, zeker als je ze in een crisis moet verkopen.
Toch hebben beleggingen een groot voordeel. Waar geld op de bank in een faillissement mee kan opgaan in dat faillissement, geldt dat in de regel niet voor beleggingen. Aandelen, obligaties enzoverder blijven juridisch eigendom van de belegger.
Ondernemingen houden vaak geld aan in zogeheten geldmarktfondsen: beleggingsfondsen die in vooral kortlopende staatsleningen beleggen. De waarde ervan is meestal heel stabiel, net zoals bij geld dus. Net zoals je geld snel van een bankrekening kunt halen, kun je geld in een geldmarktfonds ook snel te gelde maken.
Les 5. Stijgende rente = onheil.
Wees altijd alert bij een stijgende rente. Centrale banken in Europa en de Verenigde staten verhogen al enige de belangrijkste rentetarieven, om de inflatie onder controle te krijgen.
Wat ze hierbij feitelijk doen, is geld van zowel nieuwe als bestaande leningen duurder maken. Dit zet een rem op de economie, en zo zal uiteindelijk de vraag naar producten en diensten afnemen en zullen prijzen dalen.
Het probleem is, en dat is ook met de crisis rond SVB – een gezond geachte bank – weer bewezen: als de rente stijgt, komen er geldproblemen. Je weet alleen nooit op voorhand waar. De ene crisis, zei ik net al, is de andere niet.